Societal cultural entrepreneurship at Baltan Laboratories
Article by Marleen van Houts
research
Posted: 3 May 2021
Societal cultural entrepreneurship at Baltan Laboratories
Article by Marleen van Houts
Cultural entrepreneurship has become increasingly important in Dutch cultural policy over the years. What exactly is meant by cultural entrepreneurship, however, remains unclear because policy and funders hardly give specific definitions of the term. Cultural scientist Johan Kolsteeg writes in his text "Situated cultural entrepreneurship" that cultural entrepreneurship is often measured in grant assessments using criteria such as cash flow, solvency, positioning, collaboration, marketing, governance, and vision. In his unpublished article "The cultural entrepreneurship scorecard: an instrument for assessing cultural institutions", Edwin van Meerkerk argues for a broader understanding of the term cultural entrepreneurship. He argues that an institution can be culturally entrepreneurial in various ways and that there are always certain points that institutions emphasize. He describes a scorecard to analyze five different aspects of entrepreneurship: political and public support; social goals; artistic mentality; organizational capabilities; and business mindset.
In this essay, I will use this scorecard to conduct a discourse analysis of cultural entrepreneurship at Baltan Laboratories. Baltan Laboratories is a cultural institution in Eindhoven that emphasizes an interdisciplinary working method in which culture is connected to other disciplines. For the subsidy period of 2021-2024, Baltan is assessed as weak to moderate by BrabantStad Cultuur on the criteria "business quality and codes" and "audience reach", with the main reason that the institution acquires a small audience and little income from ticketsales (BrabantStad Cultuur Advisory Committee). Van Meerkerk indicates, however, that entrepreneurship is more than just audience acquisition.
In this essay I investigate, based on a discourse analysis of an interview with program leader Marlou van der Cruijsen, how Baltan Laboratories is culturally entrepreneurial. The research question is therefore: To what extent are the five aspects of cultural entrepreneurship of the Cultural Entrepreneurship Scorecard present at Baltan Laboratories?
The critical discourse analysis of the interview with Baltan leads to a spider web diagram that shows that political and social support and social objectives are emphasized in the institution’s cultural entrepreneurship. This deviates from conventional conceptions of entrepreneurship often used in assessing grant applications. For example, Baltan does not focus entirely on visitor numbers, but the institution is committed to making a social impact.
The question is if Baltan’s cultural entrepreneurship fits within the definition adopted by subsidy providers, for example BrabantStad. Because government agencies, as Kolsteeg writes, often measure cultural entrepreneurship based on quantitative matters, they are expected to use a less broad definition of cultural entrepreneurship. This may be an explanation of the negative advice Baltan receives from BrabantStad in the field of business quality and audience reach. It is interesting to further investigate which areas of the scorecard are emphasized by subsidy-providing institutions such as BrabantStad, and if this is comprehensive.
Read the full article in Dutch below.
test lexicon
Economia is the festival of
Een analyse van cultureel ondernemerschap bij Baltan Laboratories
Cultureel ondernemerschap is een subsidiecriterium dat in de loop van de jaren steeds belangrijker is geworden in het Nederlandse cultuurbeleid. Wat precies wordt bedoeld met cultureel ondernemerschap is echter onduidelijk omdat er door subsidieverstrekkers nauwelijks harde definities aan het begrip worden gegeven.
Cultuurwetenschapper Johan Kolsteeg schrijft in zijn tekst ‘Situated cultural entpreneurship’ dat cultureel ondernemerschap in subsidiebeoordelingen vaak wordt gemeten met criteria zoals kasstroom, solvabiliteit, positionering, samenwerking, marketing, governance en visie. Edwin van Meerkerk pleit in zijn ongepubliceerde artikel ‘The cultural entrepreneurship scorecard: an instrument for assessing cultural institutions’ voor een bredere opvatting van de term cultureel ondernemerschap. Hij beschrijft dat een instelling op verschillende manieren cultureel ondernemend kan zijn en dat er altijd bepaalde punten zijn waarop een instelling de nadruk legt. In zijn artikel komt hij tot een scorecard waarmee vijf verschillende aspecten van ondernemerschap geanalyseerd kunnen worden: politiek en maatschappelijk draagvlak; sociale doelstellingen; artistieke mentaliteit; organisatorische vermogens; en zakelijke mentaliteit.
In dit essay zal ik aan de hand van deze scorecard een discoursanalyse uitvoeren van het cultureel ondernemerschap bij Baltan Laboratories. Baltan Laboratories is een culturele instelling in Eindhoven die de nadruk legt op een interdisciplinaire werkwijze waarbij cultuur wordt samengebracht met andere disciplines. Voor de subsidieperiode van 2021-2024 wordt Baltan door BrabantStad Cultuur zwak tot matig beoordeeld op de criteria ‘zakelijke kwaliteit en codes’ en ‘publiekswerking’, met de voornaamste reden dat de instelling weinig publiek en publieksinkomsten verwerft (Adviescommissie BrabantStad Cultuur). Van Meerkerk geeft echter aan dat ondernemerschap meer is dan enkel publiekswerving.
In dit essay onderzoek ik aan de hand van een discoursanalyse van een interview met programmaleider Marlou van der Cruijsen op welke manier Baltan Laboratories cultureel ondernemend is. De onderzoeksvraag luidt daarom: In welke mate zijn de vijf aspecten van cultureel ondernemerschap van de Cultural Entrepreneurship Scorecard aanwezig bij Baltan Laboratories?
Methode
Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden voer ik een discoursanalyse uit van een semigestructureerd interview met de programmaleider van Baltan. Een discoursanalyse is een goede manier om ondernemerschap te onderzoeken, schrijft Kolsteeg, omdat ondernemerschap een discours is. Afhankelijk van context en cultuur kan het op verschillende manieren worden gedefinieerd en ingevuld. Van Meerkerk beargumenteert dat deze invulling tot uiting komt in de manier waarop een cultureel ondernemer omgaat met de belangrijkste partners waarmee deze te maken krijgt, zijnde de politiek, het publiek, de kunstwereld, medewerkers en sponsors. Binnen deze domeinen vallen telkens drie specificaties aan de hand waarvan in het interview kan worden getoetst op welke manier de ondernemer communiceert met de betreffende partner. In de analyse worden op basis van een in vivo codering aan elke specificatie punten, van 0 tot 2, toegekend, oplopend van ‘afwezig’ tot ‘dominant aanwezig’. Op basis van deze puntentoekenningen komt uiteindelijk een spinnenwebdiagram tot stand waarin zichtbaar wordt op welke domeinen van het ondernemerschap van de instelling de nadruk ligt. Hierbij is het niet het geval dat een zo hoog mogelijke score in elk domein – als dit mogelijk zou zijn – ‘goed’ ondernemerschap aanduidt, maar juist dat zichtbaar wordt welke keuzes worden gemaakt in het ondernemerschap.
Analyse
In figuur 1 is het spinnenwebdiagram te zien dat tot stand komt op basis van de discoursanalyse. Ik zal de totstandkoming van dit spinnenweb toelichten aan de hand van de vijf domeinen van de scorecard.
De relatie met de politiek en het maatschappelijk draagvlak wordt getoetst aan de hand van de specificaties: politieke steun; relaties met maatschappelijke partners; en reputatie. Baltan leunt voor tachtig procent op subsidies. Een deel hiervan is afkomstig van de gemeente en de provincie. De respondent geeft aan een goede band op te willen bouwen met de lokale community. De instelling heeft veel lokale maatschappelijke relaties zoals opleidingen, bedrijven en buurtinitiatieven. Kolsteeg schrijft dat het, vooral bij lokaal ondernemerschap, belangrijk is om een binding te hebben met lokale maatschappelijke partners zoals bedrijven, andere culturele instellingen en educatie-instellingen. Dit vergroot het politiek en maatschappelijk draagvlak van een instelling, waardoor deze eerder in aanmerking komt voor politieke steun. Cultuurwetenschapper Elmar Konrad schrijft daarnaast dat het hebben van een netwerk een goede invloed heeft op de lokale vestiging (establishment) van de instelling en dat dit leidt tot een goede reputatie. Nationaal gezien heeft de instelling weinig politieke relaties en maatschappelijke partners, maar op Europees niveau is zij zeer actief in internationale, interdisciplinaire projecten.
De sociale doelstellingen van de instelling, ofwel de relatie met het publiek, kent de specificaties: beoogde doelen en output; maatschappelijk bereik en impact; relatie tussen activiteiten en output. Cultuureconoom Arjo Klamer schrijft in ‘Cultureel ondernemerschap’ dat de relatie met het publiek – de consument – bijzonder is in de culturele sector, omdat het veel uitmaakt wie het publiek is. Hij geeft aan dat een vol theater betekenisloos is op het gebied van culturele waarde als het theaterstuk geen indruk maakt op het publiek. Dit heeft te maken met de bijzondere manier waarop de culturele economie werkt. De culturele economie berust niet op vraag en aanbod van goederen, maar op de realisatie van waarden. Dit zijn geen economische waarden, maar sociale en culturele waarden zoals relaties, identiteit en esthetiek. Het vervullen van deze waarden wordt gezien als een maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Het realiseren van deze waarden wordt mogelijk door conversatie en informele interacties met het publiek en maatschappelijke partners. De cultureel ondernemer heeft als doel deze sociale en culturele waarden te realiseren, waarbij de economie dient als instrument om dat doel te behalen. Baltan voelt een sterke maatschappelijke verantwoordelijkheid om sociale en culturele doelen te realiseren door cultuur samen te brengen met andere disciplines. Het is voor de instelling belangrijker om een maatschappelijke impact te maken dan om een groot publiek te trekken: ‘Dat is ook het doel van het programma, natuurlijk. Het doel is niet [dat] heel veel mensen gewoon zitten te kijken, maar om verandering teweeg te brengen.’ De instelling is zich bewust van een maatschappelijke opgave om door middel van een creatieve insteek grote problemen aan te pakken in samenwerking met bijvoorbeeld de economische- of de ICT-sector. Dit doen zij door zowel op lokaal niveau in te springen op initiatieven, als op internationaal niveau deel te nemen aan grote projecten die gericht zijn op maatschappelijke vraagstukken. Hierbij is het voor de instelling waardevol als hun activiteiten discussies en reacties oproepen, omdat op die manier sociale en culturele waarden worden gerealiseerd.
Er is binnen het domein van het publieksbereik een interessante spanning te zien. Ondernemerschap wordt vaak in relatie gebracht met het op de markt brengen van kunst om de activiteiten te kunnen financieren. Baltan trekt echter geen groot genoeg publiek om te kunnen bestaan op publieksinkomsten. Toch is de instelling ondernemend in de relatie met het publiek, omdat zij een maatschappelijk doel wil vervullen. Hierin is de spanning te zien tussen economische waarde en culturele waarde die Klamer beschrijft in ‘About values’. De waarde van het realiseren van culturele doelen kan niet worden uitgedrukt in geld of bezoekersaantallen. Bij Baltan uit het ondernemerschap zich in dit domein in het maken van impact, en minder in het trekken van veel publiek.
De artistieke mentaliteit van de instelling wordt gemeten met de specificaties: artistieke output; artistieke waarden; en verbinding met creatieve partners. De artistieke waarden zijn in de cultuursector erg belangrijk zijn en komen vaak boven alle andere aspecten, schrijven Joseph Lampel, Theresa Lant en Jamal Shamsie. Ook Pieter Bots pleit er in Boekman voor dat artistieke kwaliteit bij subsidiebeoordelingen het belangrijkste criterium zou moeten zijn. Hij merkt op dat er de laatste decennia steeds vaker een onderscheid wordt gemaakt tussen intrinsieke, artistieke waarden en extrinsieke waarden zoals ondernemerschap, publieksbereik, financiële stabiliteit en diversiteit. Ook Eleonora Belfiore maakt dit onderscheid in ‘Auditing culture’. Ze ziet dat in cultuurbeleid in Groot-Brittannië cultuur steeds vaker wordt gelegitimeerd als een instrument om een bepaald doel te behalen, bijvoorbeeld het verhelpen van sociale exclusie of het op de kaart zetten van de lokale economie, en dat daarin de intrinsieke culturele waarden minder belangrijk worden. Dit noemt ze instrumental cultural policies. Bots pleit er echter voor om een minder sterke scheiding te zien tussen artistieke kwaliteit en de zaken die vaak als extrinsiek worden beschouwd. Hij geeft aan dat bij subsidiebeoordelingen alle zaken vanuit een brede artistieke blik moeten worden bekeken en dat er moet worden gekeken naar wat voor artistieke waarde een instelling creëert. Hij beschrijft vier perspectieven vanuit waar de artistieke waarde van een instelling kan worden gemeten: het creërende perspectief, het recipiërende perspectief, het kunst-immanente perspectief, en het maatschappelijke perspectief.
Baltan realiseert vooral veel waarde in het recipiërende en het maatschappelijke perspectief. Binnen het recipiërende perspectief wordt gekeken naar de impact die een werk maakt op het publiek en de zeggingskracht zonder dat er wordt gekeken naar bezoekersaantallen. Bij het maatschappelijk perspectief wordt gekeken naar de manier waarop een kunstwerk ‘voortkomt uit, reflecteert op en inwerkt op de maatschappij’. Dit perspectief geeft zicht op de manier waarop creativiteit meerwaarde biedt aan de eigen omgeving. Hier legt Baltan ook zeer de nadruk op omdat zij het belangrijk vinden dat door hun projecten de creatieve sector iets kan bijdragen aan grote maatschappelijke vraagstukken. Hierbij is het belangrijk om op te merken dat de maatschappelijke doelen van Baltan belangrijker lijken dan wat Bots het kunst-immanente perspectief noemt, waarin de intrinsieke artistieke waarde centraal staat. Zo geeft de respondent aan:
En ik denk voor de culturele sector heel belangrijk om buiten haar sector te kijken. Niet iedereen hoor, voor mij mag het ook prima kunst voor de kunst zijn en om te inspireren, schoonheid, is allemaal heel belangrijk, maar er is ook… Ik denk dat er een grote maatschappelijke opgave ligt en dat de kunstsector daar écht een substantiële bijdrage in kan leveren.
De activiteiten draaien niet alleen om de artistieke output, maar vooral om de maatschappelijke impact. Het maatschappelijk belang van een thema speelt een grote rol in het maken van artistieke keuzes.
De organisatorische vermogens worden getoetst aan de hand van: organisatorische stabiliteit; productiviteit en efficiëntie; en professionele ontwikkeling. Ruth Rentschler en Jennifer Radbourne schrijven dat de relatie tussen governance performance en governance conformance belangrijk is voor een culturele instelling. Performance gaat over het strategisch bepalen van een artistieke visie zodat een instelling zich kan differentiëren. Conformance gaat over de manier waarop een instelling ervoor zorgt dat de performance effectief is (2). Kleine tot middelgrote instellingen zijn vaak veel bezig met de performance, maar hebben door gebrek aan middelen minder mogelijkheid om zich te richten op de conformace (11). Zo hebben zij vaak geen speciale commissies of werknemers voor fondsenwerving om de artistieke visie te realiseren. Dit is bij Baltan ook het geval. Het is een relatief klein team dat geen zakelijk leider, fondsenwerver of diversiteitsmanager heeft vanwege beperkte financiële middelen. Daarnaast geeft de respondent aan dat het door de coronamaatregelen om zo veel mogelijk thuis te werken moeilijker is om efficiënt te werken in een team.
Bij de zakelijke mentaliteit van de instelling wordt gekeken naar de subaspecten: risiconemend of risicomijdend gedrag; financiële stabiliteit; en competitiegedrevenheid. Lampel, Lant en Shamsie schrijven dat een culturele instelling constant bezig is met het vinden van de balans tussen wat economisch mogelijk is en wat ze willen bereiken. Hierbij is het belangrijk dat ze financiële stabiliteit opbouwen. Baltan leunt met name op subsidies en vult dit aan met partnerschappen met bedrijven. Cultuursocioloog Volker Kirchberg schrijft dat dit soort partnerschappen voor beide partijen voordelig zijn. De culturele instelling ontvangt geld en expertise terwijl de sponsor meer aanzien krijgt of ook leert van de culturele instelling. Bij Baltan is dit ook het geval. Baltan vindt vooral de expertise die een sponsor in huis heeft belangrijk bij het aangaan van een partnerschap omdat de expertise aan moet sluiten op bepaalde thema’s en doelen van Baltan. Zo heeft de instelling een relatie met een accountancybureau omdat zij ook interessante inzichten kunnen bieden in projecten met economische thema’s. Hierin wordt wederom zichtbaar dat de zakelijke mentaliteit de maatschappelijke doelen van de instelling moet ondersteunen.
Conclusie
De kritische discoursanalyse van het interview met Baltan leidt tot een spinnenwebdiagram waarin politiek en maatschappelijk draagvlak en sociale doelstellingen de aspecten zijn waarop de instelling de nadruk legt in haar cultureel ondernemerschap. Deze analyse laat zien dat de manier waarop de instelling ondernemend is afwijkt van conventionele concepties van ondernemerschap die vaak worden gebruikt bij het beoordelen van subsidieaanvragen. Zo richt Baltan zich niet volledig op bezoekersaantallen, maar zet de instelling zich wel in om een maatschappelijke impact te maken. Hierbij leunt zij voor een groot deel op subsidies en is het bij partnerschappen belangrijk dat de partner iets toevoegt aan het artistieke project. De vraag kan worden gesteld of de manier waarop Baltan cultureel ondernemend is past binnen de definitie die subsidieverstrekkers, bijvoorbeeld BrabantStad, aanhouden. Omdat overheidsinstanties, zoals Kolsteeg schrijft, cultureel ondernemerschap vaak meten aan de hand van kwantitatieve zaken, is de verwachting dat zij een minder brede definitie aanhouden van cultureel ondernemerschap. Dit kan wellicht een verklaring zijn van het negatieve advies dat Baltan krijgt van BrabantStad op het gebied van zakelijke kwaliteit en publieksbereik. Het is interessant om nader te onderzoeken op welke domeinen van de scorecard een subsidieverstrekkende instelling als BrabantStad de nadruk legt en of deze alomvattend is.
Schrijver: Marleen van Houts (als onderdeel van de master Kunstbeleid en Kunstbedrijf, Radboud Universiteit Nijmegen)
Docent: Dr. Edwin van Meerkerk
Bibliografie
Adviescommissie BrabantStad Cultuur. Advies over de aanvragen in het kader van de subsidieregeling professionele kunsten 2021-2024. BrabantStad Cultuur, 2020.
Belfiore, Eleonora. ‘Auditing culture.’ International Journal of Cultural Policy, jrg. 10, nr. 2, 2004, pp. 183-202.
Bots, Pieter. ‘Pleidooi voor de herijking van het koningscriterium.’ Boekman, jrg. 33, nr. 126, 2021, pp. 10-13.
Kirchberg, Volker. ‘Corporate arts sponsorship.’ A handbook of cultural economics, 2003, pp. 143-151.
Klamer, Arjo. ‘About Values.’ Doing the right thing: a value based economy, Ubiquity Press, 2016, pp. 47-74.
Klamer, Arjo. ‘Cultural Entrepreneurship.’ The Review of Austrian Economics, jrg. 24, nr. 2, 2011, pp 141-156.
Kolsteeg, Johan. ‘Situated cultural entrepreneurship.’ Artivate, University of Arkansas Press, jrg. 2, nr. 1, 2013, pp. 3-13.
Konrad, Elmar D. ‘Cultural entrepreneurship: the impact of social networking.’ Cultural Entrepreneurship, jrg. 22, nr. 3, 2013, pp. 307-319.
Lampel, Joseph, Theresa Lant, Jamal Shamsie. ‘Balancing act: learning from organizing practices in cultural industries.’ Organization Science, jrg. 11, nr. 3, 2000, pp. 263-269.
Meerkerk, Edwin van. ‘The cultural entrepreneur scorecard: an instrument for assessing cultural institutions.’ Ongepubliceerd.
Rentschler, Ruth, Jennifer Radbourne. ‘Size does matter: the impact of size on governance in arts organizations.’ AIMAC 2009: Proceedings: 10th international conference on arts & cultural management, Southern Methodist University, 2009, pp. 1-14.
Baltan Laboratories Baltan Laboratories, gevestigd aan Kastanjelaan 500, 5616 LZ Eindhoven, is verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens zoals weergegeven in deze privacyverklaring.
Contactgegevens:
www.baltanlaboratories.org Postbus 4042
5604 EA Eindhoven +31616717166
Baltan Laboratories verwerkt je persoonsgegevens doordat je gebruik maakt van onze diensten en/of omdat je deze gegevens zelf aan ons verstrekt.
Hieronder vind je een overzicht van de persoonsgegevens die wij verwerken:
Baltan Laboratories verwerkt de volgende bijzondere en/of gevoelige persoonsgegevens van jou:
Baltan Laboratories verwerkt jouw persoonsgegevens voor de volgende doelen:
Baltan Laboratories neemt niet op basis van geautomatiseerde verwerkingen besluiten over zaken die (aanzienlijke) gevolgen kunnen hebben voor personen. Het gaat hier om besluiten die worden genomen door computerprogramma's of -systemen, zonder dat daar een mens (bijvoorbeeld een medewerker van Baltan Laboratories) tussen zit.
Baltan Laboratories bewaart je persoonsgegevens niet langer dan strikt nodig is om de doelen te realiseren waarvoor je gegevens worden verzameld. Wij hanteren een bewaartermijn van maximaal 2 jaar voor persoonsgegevens en contactinformatie met als reden de garantie van continuïteit in de uitvoering van de programma's van Baltan Laboratories.
Baltan Laboratories verkoopt jouw gegevens niet aan derden en zal deze uitsluitend verstrekken indien dit nodig is voor de uitvoering van onze overeenkomst met jou of om te voldoen aan een wettelijke verplichting. Met bedrijven die jouw gegevens verwerken in onze opdracht, sluiten wij een bewerkersovereenkomst om te zorgen voor eenzelfde niveau van beveiliging en vertrouwelijkheid van jouw gegevens. Baltan Laboratories blijft verantwoordelijk voor deze verwerkingen.
Baltan Laboratories gebruikt geen cookies of vergelijkbare technieken.
Je hebt het recht om je persoonsgegevens in te zien, te corrigeren of te verwijderen. Daarnaast heb je het recht om je eventuele toestemming voor de gegevensverwerking in te trekken of bezwaar te maken tegen de verwerking van jouw persoonsgegevens door Baltan Laboratories en heb je het recht op gegevensoverdraagbaarheid. Dat betekent dat je bij ons een verzoek kan indienen om de persoonsgegevens die wij van jou beschikken in een computerbestand naar jou of een ander, door jou genoemde organisatie, te sturen.
Je kunt een verzoek tot inzage, correctie, verwijdering, gegevensoverdraging van je persoonsgegevens of verzoek tot intrekking van je toestemming of bezwaar op de verwerking van jouw persoonsgegevens sturen naar info@baltanlaboratories.org.
Om er zeker van te zijn dat het verzoek tot inzage door jou is gedaan, vragen wij jou een kopie van je identiteitsbewijs met het verzoek mee te sturen. Maak in deze kopie je pasfoto, MRZ (machine readable zone, de strook met nummers onderaan het paspoort), paspoortnummer en Burgerservicenummer (BSN) zwart. Dit ter bescherming van je privacy. We reageren zo snel mogelijk, maar binnen vier weken, op jouw verzoek.
Baltan Laboratories wil je er tevens op wijzen dat je de mogelijkheid hebt om een klacht in te dienen bij de nationale toezichthouder, de Autoriteit Persoonsgegevens. Dat kan via de volgende link: https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/contact-met-de-autoriteit-persoonsgegevens/tip-ons
Baltan Laboratories neemt de bescherming van jouw gegevens serieus en neemt passende maatregelen om misbruik, verlies, onbevoegde toegang, ongewenste openbaarmaking en ongeoorloofde wijziging tegen te gaan. Als jij het idee hebt dat jouw gegevens toch niet goed beveiligd zijn of er aanwijzingen zijn van misbruik, neem dan contact op met ons via info@baltanlaboratories.org.